Aan tafel in het verpleeghuis in 2020
In de gezamenlijke huiskamer op de somatische afdeling van het verpleeghuis, zie ik mijn moeder aan tafel zitten. Bij alle maaltijden zit ze met dezelfde mensen aan de tafel. Tegenover haar zit Piet, een man van vijfenzestig die een auto-ongeluk meemaakte terwijl hij reed. Zijn drie vrienden overleefden dat ongeluk niet. Hij zit hier in een aangepaste rolstoel en kan geen normaal gesprek meer voeren. Vaak schreeuwt hij plotseling bozig iets dat we niet verstaan. Schuin tegenover mams zit Berte van zestig met haar dikke armen in haar rolstoel te borduren aan het zoveelste zwart met witte kussenhoesje. ‘Hou je hand voor je mond als je hoest Piet’ zegt ze geïrriteerd. Normaliter is ze goedlachs. De ongeveer zeventig jarige Dorine naast mama is broodmager. Meestal zit ze voorovergebogen met haar voorhoofd op de tafel. Ook met haar kan je niet gezellig babbelen. Clive zit ook naast mama, hij lijkt ergens achter in de vijftig, staart voor zich uit met halfdichte ogen, zegt niets, beweeg